17 februari 2025
Dienstbare overheid nodig voor aanpak woningnood
Wonen en Ruimtelijke Ordening
De VVD-fractie in Zuid-Holland roept op tot een overheid die haar inwoners dient. De bouw van extra woningen is een essentieel onderdeel hiervan, bijvoorbeeld het ‘plan Straathof’ om 30 woningen te bouwen in gemeente Kaag en Braassem. Deze kans om broodnodige woningen te realiseren dreigt te stranden door bureaucratisch verzet. “De inwoners van Zuid-Holland verdienen een overheid die meewerkt, niet tegenwerkt. Samen kunnen we deze crisis aanpakken,” zegt Peter van Waaij, de woordvoerder van de VVD.
De fractie benadrukt dat samenwerking en pragmatisme essentieel zijn. “De woningnood vraagt om daadkracht. De provincie moet een partner zijn voor gemeenten en samen met hen bouwen aan een toekomst waarin iedereen een thuis kan vinden,” aldus de woordvoerder.
Lees hier onze schriftelijke vragen:
Den Haag, 21 januari 2025
Schriftelijke vragen aan het college van Gedeputeerde Staten cf. artikel 49 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten van de leden Van Waaij, Van Hemert en Van Dijken.
Onderwerp: We komen er wel uit met de provincie
Toelichting: De fractie van de VVD in de Provinciale Staten van Zuid-Holland werd onaangenaam verrast door een artikel in het Leidsch Dagblad van 21 januari 2025, “Raad Kaag en Braassem akkoord met nieuwe woonwijk Rijpwetering. ‘We komen er niet uit met de provincie’”, waaruit naar voren komt dat de provincie Zuid-Holland wel “een straatje erbij” zegt te willen inzetten om de woningnood te verminderen, maar niet mee lijkt te willen werken.
De fractie van de VVD vindt dat de overheid dienstbaar moet zijn aan haar inwoners. Burgers en gemeenten moeten erop kunnen rekenen dat de provincie faciliteert in plaats van tegenwerkt, zeker als het gaat om urgente vraagstukken zoals woningbouw. De provincie heeft een belangrijke verantwoordelijkheid in het bewaken van ruimtelijke kwaliteit en natuurbehoud, maar deze rol mag niet leiden tot onnodige blokkades. Burgers verwachten van hun overheid een pragmatische houding, gericht op het realiseren van oplossingen die hen direct ten goede komen.
De VVD heeft met motie 1470 “Voldoende ruimte voor een straatje erbij en ertussen” gepleit voor meer ruimte voor kleinschalige woningbouwprojecten, juist om situaties zoals deze te voorkomen. Door een starre houding blijft echter waardevolle tijd verloren gaan, terwijl de woningnood groeit.
Samenwerking en een oplossingsgerichte aanpak zijn cruciaal om deze uitdaging aan te gaan. De VVD wil dat de provincie zich opstelt als een dienstbare overheid, een partner van gemeenten en inwoners, zodat echt samengewerkt kan worden om de woningnood in Zuid-Holland op te lossen. Het is tijd om obstakels weg te nemen, te focussen op wat wél kan en kansen te benutten voor een betere leefomgeving en een toekomst waarin iedereen een passende woning kan vinden. Samenwerking, niet bureaucratie, is de sleutel tot succes!
Vragen
Ondergetekenden stellen aan het college van Gedeputeerde Staten de volgende vragen:
- Wat kan de provincie doen om proactief bij te dragen aan de realisatie van woningbouwplannen zoals ‘plan Straathof’ in Rijpwetering, gezien de enorme woningnood in de regio?
- Hoe wordt ervoor gezorgd dat zowel natuurbelangen als de dringende woningvraag in balans worden gebracht en blokkades en patstellingen bij woningbouwprojecten voorkomen kunnen worden?
- In het artikel over het plan Straathof wordt gesproken over de moeite die de provincie vooral zou hebben met het verloren gaan van weidevogelgebied. Compensatie voor het weidevogelgebied -door daarvoor ander boerenland ter beschikking te stellen en als natuurgebied te willen ontwikkelen- lijkt echter voor handen. Hoe verklaart de provincie de stellingname om dan toch niet akkoord te willen gaan?
- Is de provincie bereid om samen met de gemeente Kaag en Braassem en de projectontwikkelaar een gezamenlijk plan te ontwikkelen om de bouw van dertig woningen in Rijpwetering zonder verdere vertraging te realiseren?
- Welke concrete acties onderneemt de provincie om een toekomstgerichte samenwerking met gemeenten te bevorderen?
